Thursday, July 5, 2012

zaterdag 23 juni 2012

Het was vandaag inderdaad heel mooi weer en dus kon onze geplande wandeling doorgaan.  Doch eerst even langs het kantoortje om een nieuw wachtwoord te halen voor de internet verbinding.  Gisteren zaten we er te ver vandaan en je kreeg maar een paar uur om het te activeren.  Het signaal is hier te zwak om van veraf op te vangen, dus hebben we op het terrasje in de zon snel even email doorgenomen.  Het blog kon ik nog niet uploaden, want de verbinding was er te slecht voor.  Dat komt later dus wel een keer.  Daarna zijn we doorgereden naar het bezoekerscentrum en het kantoor van de wildlife rangers, want we zitten hier in een national park. Daar komen we tot de ontdekking waarom onze kampeer plaats zo duur is.  Het Bush Resort is nieuw en iets van de laatste jaren.  Omdat de oude kampeerplaatsen niet geadventeerd worden leg je automatisch aan bij de eerste de beste: het resort.  Ik vraag me af hoeveel mensen er in trappen als ze, net als wij, niet van de veranderingen op de hoogte zijn.  Enfin, vlakbij het kantoor zien we onze oude vertrouwde kampeerplaats.  Wel vernieuwd en opgeknapt, maar toch nog zo gezellig als we het kenden van vroeger.  We vragen aan de ranger of we er nog een nacht of wat kunnen staan, maar in eerste instantie moeten we opbellen naar het hoofdkantoor, dat ons verteld dat alles volgeboekt is vanwege de schoolvakantie, en op de ene plaats die er vrij is voor zondagnacht mag je niet met een camper.  Domper!  Doch, gelukkig zegt de ranger dat we ons daar niets van aan moeten trekken.  We komen gewoon morgen terug en gaan er dan staan.  Mocht de plaats onverwacht nog ingenomen zijn, dan mogen we op het overflow terrein gaan staan.  Wij blij, dus dat gaan we doen.  We willen voor de kampeerplaats betalen (die een heeeeel stuk goedkoper is) maar aangezien hij op dat moment geen geld kan aannemen doen we dat de volgende dag wel.

Wel, we gaan dan nu maar eerst de geplande wandeling maken, want anders wordt het te laat.  De ranger heeft ons, bij navraag, verteld dat de leuke wallaby’s whiptail wallabies heten of ook wel pretty face wallabies genoemd worden.  Ach ja, die naam herinner ik me weer.  We zien er genoeg om ons heen en ook enkele eastern grey kangaroes.  Ze lopen hier allemaal vrij rond bij de kampeerplaatsen en zijn niets schrikachtig.  






Onze wandeling begint achter het bezoekerscentrum.  Ook hier is veel veranderd, deels door de overstromingen.  Een groot deel van het pad is verlegd en vernieuwd en ook een verderop een groot deel onherkenbaar.  Je moet echt je weg zoeken af en toe.  Vroeger stak je, als ik het me goed herinner, 16 keer de Carnarvon Creek over, die dus door de gorge stroomt, maar nu zijn na de eerste oversteek zeven ervan verdwenen, omdat het pad verlegd is.  We steken pas weer over bij nummer 8. 

Carnarvon Creek


Carnarvon Creek

Carnarvon Creek

Carnarvon Creek

Het is trouwens een gewaagde zaak, want je stapt van rotsblok op rotsblok en moet goed je evenwicht zien te bewaren.  Voorheen heb ik alle 16 met droge voeten gedaan, dus .maar eens kijken of het deze keer ook nog lukt.  We maken het ons echter wel een beetje makkelijker door ieder een lange tak mee te nemen die als wandelstok dienst doet, zodat je op de stapstenen je evenwicht niet zo snel verliest.


Moss Gardens

Moss Gardens

Moss Gardens
Amphitheatre

Amphitheatre

Amphitheatre
Ward's Canyon

Ward's Canyon

Ward's Canyon

Zo wandelen we de track naar de Moss Gardens, het Amphitheatre en Ward’s Canyon.  Dan zijn we ongeveer halverwege en houden het voor gezien, want de terugtocht hebben we ook nog voor de boeg.  We hadden lunch bij ons, die we lekker op een bankje genuttigd hebben en verder hebben we het met water moeten doen, want we hebben er niet aan gedacht om in de camper een thermosfles mee te nemen.  Om een uur of half 2 aanvaarden we de terugtocht en zijn om half 4 weer bij de wagen.  De terugweg gaat sneller, omdat je door kunt lopen en niet alle zijpaden in hoeft naar de verschillende uitlopers van de gorge, zoals bijv. de Moss Gardens.  Doch, alles bij elkaar zijn we toch 5 uur zoet geweest.

Terugweg naar de campground

Terug bij de camper nemen we eerst een kop koffie en gaan even met de beentjes omhoog.  Wat zijn we moe!


Even uitrusten

Bij terugkomst op de camping is het douchen, eten koken en het er voor de rest van de avond rustig van nemen.  We kijken, zoals gewoonlijk, een aflevering van de Tudors en duiken dan moe, maar voldaan ons bed in.

vrijdag 22 juni 2012


In de ochtend nog even gewandeld, wat foto’s gemaakt en een praatje met andere kampeerders.




Om kwart over tien zijn we weer vertrokken.  Helaas was het weer wat omgeslagen en hadden we behoorlijk wat bewolking, maar gelukkig geen regen.  Op weg naar de volgende stop hebben we nog even geprobeerd om een ‘cache’ te vinden, maar dat was een verstopplaats aan de grote weg en het leek er meer op een vuilnisbelt dan een picnicplaats, dus hebben we niet zo lang gezocht.  Ook niet gevonden dus, helaas.

Om 12 uur waren we in Injune, alwaar we etenswaar ingeslagen hebben en gelunchd.  Dit was gewoon langs de weg, want er waren geen speciale picnicplaatsen.

Daarna doorgereden naar, ja alweer zoals gepland, Carnarvon Gorge.  Veel wegwerkzaamheden weer.  Wat hebben de wegen veel geleden door de overstromingen van de laatste twee jaren!  Ook stonden deze keer alle kreken en rivieren vol water.  Normaal zie je zand en droge rivierbeddingen in het binnenland.  Ook de weg naar de Gorge, als je afslaat van de grote weg, heeft veel geleden.  Het laatste stuk is een zand/grind weg en het lijkt wel op gegolfde ijzerplaat.  Wat een gerammel als je erover heen rijdt..... De gorge ligt wat achteraf en is eigenlijk alleen maar goed bereikbaar in de wintermaanden.  In de zomertijd (=regentijd) kan je er niet in of uit, want je moet altijd door het water en in de regentijd is dat te hoog.  Deze keer hadden we niet 1 maar meerdere oversteken door water, want overal was de weg uitgesleten en hadden zich kreekjes gevorm dwars door de oppervlakte van de weg.  Gelukkig was het nergens te diep om doorheen te rijden, dus kwamen we op onze bestemming aan zonder problemen.




Ook hier hebben grote veranderingen plaats gevonden en is alles gemoderniseerd.  Zestien jaar geleden, toen we hier voor het laatst waren, was het nog een echte bush kampeer plaats.  Gezellig, landelijk en niet duur.  Je had dan ook koudwater douches in de winter, maar daar waren we aan gewend.  Met een kruik warm water kom je een heel eind als je je haar wilt wassen.....  Enfin, nu niet meer dus.  Een Bush Resort is aangelegd en er is een camp kitchen, er zijn toiletten en warme douches en je betaalt door je neus!  Ik dacht even dat ik voor een week berekend werd, maar het was toch echt maar voor 1 nacht!  Maar ja, het is hier ongekend prachtig en we willen echt een paar dagen blijven, dus hebben we inmiddels vast een nacht bijgeboekt en verder zien we wel.  Helaas waren we vergeten dat het schoolvakantie is en dus heel erg druk, maar op dit moment, terwijl ik dit zit te tikken, is het nog steeds erg stil om ons heen. 

Het is hier heerlijk.  Bij aankomst reden we tussen de koeien door, die hier los over de weg lopen, want er is een homestead vlak bij en later zagen we nog kangoeroes en wallaby’s.




Vooral de wallaby’s zijn erg tam en heel mooi om te zien.  Ik ben de naam ervan vergeten, maar ze hebben een lief snoetje met een witte streep aan beide kanten.  Ik heb foto’s gemaakt, dus zal ze ook uploaden.  Verder zat er nog een kleine inheemse gecko tussen onze tuinstoelen toen we die uit de achterbak tevoorschijn haalden.  Die heb ik (na een foto) maar vrijgelaten in de wijde wereld.



Voor het eten hebben we nog een wandeling gemaakt naar een mooi uitzicht en meteen geprofiteerd van de ondergaande zon om nog wat foto’s te maken. 







Hopelijk is het morgen mooi weer en kunnen we een lange wandeltocht maken in de gorge.

donderdag 21 juni 2012

We vertrekken om 9 uur na een ontzettend koude nacht met rijp op het gras.  Gelukkig wisten we dat het in de winter in het binnenland, en een stuk boven zeeniveau, aardig koud kan zijn en hebben we diep onder de dekbedden geen kou geleden. Even een (raar verkleurde) foto van de bloemen die mee op reis gaan.  Die had ik net gekregen voordat we weg gingen en ik vond het zonde om ze in de vuilnisbak te gooien:



Tegen de tijd dat we in Dalby stoppen voor ons kopje koffie is het al weer aardig opgewarmd en laten we onze jassen uit.  (#623 – Thomas Jack Park - .......)   De volgende stop is voor de lunch, die we nuttigen aan de kant van de Warrego Highway ten hoogte van Boonarga (S26 47 680 E150 42 931).  Daarna rijden we door tot we trek krijgen in ons kopje koffie voor de middag en stoppen in Dulacca. (#639 – Dulacca Rest Area – S26 38 27 E149 58 52)  Hier maken we een paar foto’s die helaas op mijn mobieltje staan en die ik momenteel niet kan downloaden.  Wel nemen de tijd voor een wandelingetje en lopen daarbij langs een memorial hall die gebouwd is ter aandenking van de bestrijding van de Prickly Pear, een cactus die hier een tijd lang gegroeid heeft als onkruid en niet te bestrijden was zonder de invoer van een bepaald insect.  Die bestrijding is nagenoeg succesvol geweest.  Jammer eigenlijk dat het zo’n onkruid was, want de vrucht, de eigenlijke ‘peer’ was erg lekker.  Wij hadden hem vroeger in de tuin staan in Alexandra Hills.

Dan lopen we nog langs een gedenksteen en later langs een huis waar we een heuse spoorweg door de tuin zien lopen.  Ook daar heb ik foto’s van die ik later wel op mijn blog zal zetten.  We hebben een praatje gemaakt met de trotse eigenaar van het spoor en de nodige locomotieven, die blij was zijn prachtige locomotief aan ons te kunnen tonen.  Rijden kon niet, want na de hevige regens onlangs zou de spoorweg eerst weer schoongemaakt moeten worden.

Aangezien hier onze mobieltjes weer werkten hebben we meteen gebruik gemaakt van die mogelijkheid en zijn even gaan ‘geocachen’.  De cache was verborgen nagenoeg naast onze parkeerplaats, dus dat was een bonus.  Gevonden en gelogd.

We vervulden ook het eerste gedeelte van ons plan en dat was om via Roma te gaan.  Even voorbij deze plaats ligt Meadowbank ‘Museum’ Farm Stay (#648 – S26 34 53 E148 40 44), een favoriete verblijfplaats van ons, waar we twee jaar geleden ook een paar dagen verbleven hebben.  Helaas, en dat gebeurt met zovele dingen, hadden er veranderingen plaats gevonden en niet ten goede.  De eigenaar en aardige oude man, Don, die ons indertijd rondleidde door zijn beide museums (foto’s ervan op mijn blog Glaginye) was inmiddels overleden en het runnen van de campsite was overgenomen door zijn zoon.  De campsite was nu meer ‘geregeld’ en daardoor steriel.  Het was zijn charme van ‘farm stay’ eigenlijk een beetje kwijt.  Ook was de prijs enorm verhoogd.  We zijn er dus maar een nachtje gebleven.  Ook zij hadden overigens veel te lijden gehad van de overstromingen.  Het water was tot dichtbij de farm gestegen en ook nu konden we niet zo’n verre wandeling maken als de vorige keer, want er stond zoveel water in de kreek dat we er niet doorheen konden. Gelukkig was het nog steeds stralend weer en een stuk warmer, dus slapen was geen probleem.

Wednesday, June 27, 2012

On the road again....


Woensdag 20 juni 2012

De “Young Pups” gaan weer een paar weekjes op vakantie.  Het plan is om naar Cooktown te gaan, maar zoals dat gewoonlijk gaat met ons weten we dat niet zeker totdat we er arriveren.

We hebben wat warme kleding ingepakt en ook zomergoed en hopen op mooi, warm weer in het noorden.  We zijn de regen en bewolking zat en hopen de zon tegemoet te reizen.

Om een uur of half twaalf hebben we eindelijk de camper ingepakt, nog wat boodschappen gedaan en een bezoekje gebracht aan de bibliotheek.  Wat later dan gepland, maar we hebben geen haast.  We maken nooit gedetailleerde plannen voordat we vertrekken, dus dat doen we als we eenmaal op weg zijn.  We besluiten eerst naar Roma te rijden, via Dalby (ten noorden van Toowoomba), en daarna misschien neer te strijken in ons favourite Carnarvon Gorge National Park.  Van daar rijden we waarschijnlijk naar Mt. Isa via Emerald en Longreach.  Als we genoeg tijd hebben kunnen we misschien ook nog een bezoekje brengen aan de Hall of Fame aldaar.  Maar ja, misschien veranderen we onze plannen onderweg ook weer.  Je weet maar nooit....

Vandaag stoppen we in Kilcoy (Aston Park, nabij #505, Fred Greensil Lake, dat we niet zo snel konden vinden) voor lunch.  Aangezien we nog niets gekocht hebben voor eten doen we nog wat boodschappen en rijden om kwart voor drie weer aan.

Op weg naar onze volgende stop komen we behoorlijke wegwerkzaamheden tegen en moeten er zo’n 20 minuten wachten tot we weer door mogen rijden. Ik neem de gelegenheid waar om de boodschappen op te ruimen.  Het lijkt erop dat de werkzaamheden noodzakelijk zijn door de landverschuivingen als gevolg van hevige regen en overstomingen.  Er worden tenminste heel wat diepe goten aangelegd tegen de heuvels voor de afwatering en dikke, vette pijpen onder de weg door en de kant van het dal.

Om kwart voor vijf stoppen we voor de nacht bij een pub in Cooyar, “Drovers Rest” genaamd. (#475 – Swinging Bridge park - S26 58 54, E151 149 57) We betalen voor stroomgebruik, want we willen graag de laptop gebruiken zonder problemen en misschien nog naar een film kijken.  Geen kans op internet, want er is geen service, zelfs niet voor onze mobieltjes.  Vandaar dat ik alle blog updates maar in Word voorbereid en ze later overzet op het net.

Vandaag helaas ook nog geen foto’s want ik had mijn fototoestel te goed ingepakt.  Misschien morgen, als ik het niet vergeet.

Tuesday, January 11, 2011

De terugreis - 7 januari 2011

This update is still in Dutch for the convenience of our Dutch readers.  Please use the translator.

Vrijdag 7 januari


Na een week in Melbourne gespendeerd te hebben besluiten we vervroegd terug te gaan naar huis, want de verhalen uit Queensland zijn niet goed. Later zal blijken dat dit een juiste beslissing is geweest.

Hier is het mooi weer en droog! Wat hebben we genoeg van de regen! Met Oudjaar, dat we gezellig gevierd hebben bij vrienden, was het nog 40º en ook een een paar dagen erna was het nog vrij warm, totdat de temperatuur daalde tot een redelijk niveau, waardoor we het werk in de tuin zonder problemen konden volbrengen. Ook in huis waren diverse taken in korte tijd verricht en maakten we ons weer reisvaardig. Helaas viel de koelkast op korte termijn en zonder de nodige expertise niet te repareren, dus hebben we een koelbox meegenomen en een zak ijs gekocht om op ouderwetse manier onze etenswaren te koelen. Jammergenoeg was dit niet het enige ongemak. Ook is de base van de tafel afgebroken, zodat ie enorm wiebelt en we het gat in de vloer moeten afdekken met een schoen, want de muggen weten elke opening te vinden! Ook de nieuwe heetwaterinstallatie werkt niet, maar dat is geen probleem, want met deze temperaturen is het genoeg om te douchen met gebruik van het hete water dat de motor levert. We douchen dus elke dag gewoon even na aankomst op onze nachtelijke rust stops.

We vertrekken op een weer erg warme en zonnige dag om 10 uur. De lunch gebruiken we om 12 uur ergens aan de Hume Highway in de buurt van Rest Area #247 (S36º 42.840’ – E145º 38.070’). Tanken doen we in Chiltern en we stoppen om 3 uur voor koffie op de weg naar Wagga Wagga bij Gerogery Rest Area (#810, S35 50 07, E 146 59 39).

We komen aan om 16:45u en de nacht brengen we door op een rest area in Wagga Wagga, dat weer watervrij is. Deze plaats heeft nl 3 weken geleden wateroverlast gehad (ja, ook zover in het zuiden!) en was afgesloten van de wereld. In Wills Park (#801 S 35 05 53, E 147 22 17) zien we nog de restanten van de levees (dijken) die aangebracht zijn aan beide kanten van de weg die over een brug leidt om de stad te beschermen tegen het water. (Zoals gewoonlijk weer eens vergeten foto’s te maken.)

Zaterdag 8 januari

We vertrekken om 8:45uur bij zonnig, warm weer en een onbewolkte hemel. We doen de nodige boodschappen in Wagga Wagga en halen meteen ijs voor de koelbox. Aangezien het laat is geworden houden we meteen onze koffie-stop en vertrekken uiteindelijk om 10 uur richting Newell Highway, de snelweg die we voor het grootste gedeelte noordwaards gaan nemen. Koffie bij het Parkes Visitors Centre (#947, S33 07 28, E148 10 28) en tanken bij BP in Parkes. We hebben er sinds Chiltern alweer bijna 500 km opzitten. Tussen Parkes en Forbes zien we ook veel bewijs van wateroverlast. Het zuiden heeft het ook hard te verduren gehad door de vele regen. Aan beide zijden van de weg zien we nog natte landerijen en hier en daar ruiken we de scherpe lucht van het stilstaande water. Een heel stuk van de snelweg heeft reparaties ondergaan na de schade die het wegdek geleden had door het water. Ook rijden we door en langs een kudde koeien die aan de kant van de weg grazen. Dit is een normale praktijk hier in Australië, ook langs de snelwegen, want in droge (en blijkbaar dus ook in natte tijden) zijn dit de enige plaatsen waar het vee nog wat te grazen kan vinden. Het lijkt gevaarlijk, maar het wordt altijd goed aangegeven en we hebben nog nooit een dode koe langs de snelweg gezien, in tegenstelling tot het aantal dode kangoeroes dat je aan kunt treffen van tijd tot tijd.

De volgende stop voor de nacht is om 5 uur bij Rest Area Terramungamine (#934, S32 10 03, E148 35 07). Dit is gepland, want het is onze favoriete nachtstop. Het is er mooi aan de rivier gelegen en er zijn altijd veel kampeerders te vinden. Zo’n stop is meestal wel gezellig voor een praatje of twee. Deze keer horen we natuurlijk verhalen over de overstromingen in Queensland en welke wegen op dat moment nog al dan niet begaanbaar zijn. Zo horen we dat Cunningham’s Gap aan de Cunningham Highway (tussen Warwick en Brisbane) weer open is van tijd tot tijd. We houden dit in gedachten, maar onze planning is toch om bij Coonabarabran over te steken naar de New England Highway en later misschien bij Tenterfield naar de Pacific Highway (aan de kust), om zonodig het water te vermijden. Als we nl doorrijden naar Goondiwindi dan zijn we nagenoeg verplicht de Cunningham Highway te nemen of moeten een langere route nemen via Toowoomba. Dat is ook een risico, want Toowoomba ligt hoog en we zijn toch wel een beetje bang voor landverschuivingen op de weg naar beneden, ook al is er een andere weg naar beneden als die afgesloten zou zijn, maar laat ik niet vooruit lopen op de rest van de trip.....

Zondag 9 januari

We hebben vandaag ook geen haast en aangezien het zondag is luieren we wat en eten ons ‘zondags’ ontbijt. Voor we vertrekken (toch nog om 9 uur) maak ik nog wat foto’s van de omgeving, want het blijkt dat ook hier de waterstand in de rivier enorm hoog is geweest. De hele rest area moet een tijd geleden onder water hebben gestaan, want overal zie je de restanten van gras in de takken van de bomen en in de omheiningen. Dit is in Australië wel het beste bewijs van een hoge waterstand, de achtergebleven rommel. Soms jaren later nog te zien. Ook zie je bewijs van de kracht van het water in zo’n snelstromende rivier. Van alles wordt er uit de grond gerukt, in dit geval ook een paal met een bord.


Terramungamine Rest Area

Dit zie je na een overstroming
Aan het achtergebleven gras en een uit de grond gerukte paal kun je zient dat hier flink wat water doorheen gegaan is
Maar goed, we vertrekken en rijden een kort stukje tot Gilgandra Rest Area (#930 S31 43 11, E149 39 26) waar we om 10 uur koffie drinken. We rijden door tot Coonabarabran, alwaar we afslaan om via de Oxley Highway naar Tamworth te rijden, dat aan de New England Highway ligt. Lunchstop om 12:15u bij Oxley’s Crossing Rest Area (#334, S31 07 56, E149 32 38). Tanken en koffie in Tamworth (Tamworth Nth Rest Area). Onze stop voor de nacht is bij Guyra, nog net even voor Glen Innes. De laatste dagen is het nog steeds rond de 40º en zonnig geweest. We rijden dan ook heerlijk met de ramen open, want we houden geen van beiden erg van airconditioning. Doch, tegen de tijd dat we om half 6 stoppen bij Mother of Ducks Lagoon (#155 S30 13 21, E151 40 10) is het aanmerkelijk afgekoeld en een behoorlijke wind opgestoken. Donkere wolken vliegen langs de hemel en het voorspelt niet veel goeds.

Maandag 10 januari

Als we wakker worden is het koud en winderig en regent het. Er wordt dus naarstig naar wat warmers gezocht om aan te trekken. Zouden we eerst de laatste etappe nog in 2 dagen doen, we besluiten nu maar te proberen in één keer door te rijden naar huis. Later zal blijken dat dit alweer een juiste beslissing is geweest. Aangezien we vandaag de grens van NSW naar Queensland over gaan hebben we toch een langere dag, want in Queensland hebben we geen zomertijd en is dus de klok niet teruggezet. Van hier is het nog ruim een halve dag rijden (zonder tegenspoed) en kunnen we in de loop van de middag thuis aankomen. We zijn toch vroeg wakker door de kou en vertrekken dus ook vrijwel meteen om 7 uur. Zoals gewoonlijk rijd ik in de ochtenden. Gelukkig is het niet zo vermoeiend rijden in de regen, alhoewel de wegen slechter beginnen te worden. Die lijden altijd veel schade door regenval en zitten vol ‘potholes’ (gaten). Tot Glen Innes hebben we lichte regen, daarna tot Tenterfield valt het met bakken uit de hemel. We zien ook veel meer natte landerijen en krijgen steeds water over de weg.


Al heel wat wateroverlast

We stoppen om 9 uur voor koffie aan de High Street in Tenterfield (S29º 03.247’, E152º 01.426’). We hebben geen zin meer om nog gezellige rest areas te zoeken. Ook moeten we hier de beslissing nemen om door te rijden naar Warwick of af te slaan naar Ballina aan de kustweg. We besluiten tot het laatste en starten op de Bruxner Highway. Het plenst en overal zie je het water kleine woeste riviertjes vormen. Binnen de kortste keren hebben we al 3 keer een plek waar het water over de weg stroomt en ook een waarschuwing dat de (?) brug van 10 tot 1 uur gesloten zal zijn.

Bruxner Highway nabij Tenterfield - woest water

Bruxner Highway - het eerste water over de weg


Bruxner Highway - Woeste riviertjes vormen


Dit begint langzamerhand de norm te worden
 We overleggen en besluiten terug te gaan, want de kans op wateroverlast wordt alleen maar groter en deze ‘mindere’ snelwegen hebben al snel meer last van water dan de hoofdsnelwegen. De volgende etappe gaat via Stanthorpe (dat een dag later gedeeltelijk geëvacueerd gaat worden) naar Warwick (dat twee dagen later volledig van de wereld geisoleerd zal zijn). Water, water, water. Het blijft maar uit de lucht vallen en ook op vele plaatsen over het wegdek stromen. In Warwick moeten we tanken en heb ik genoeg van het rijden en enorme trek in een smakelijke hamburger. We houden een vroege lunchstop bij McDonalds en hopen er dan weer voor een tijdje tegen te kunnen. Dan gaan we voor de laatste etappe. We houden ons hart vast voor de rest van de weg, want nu komt het moeilijke gedeelte. Gelukkig zien we even buiten Warwick een groot bord met de mededeling dat Cunningham’s Gap open is, maar met vertraging. Nou, daar hebben we geen probleem mee. Rijden dus maar. Het wordt misschien eentonig, maar de rest van de weg is niet beter dan tot nu toe. Overal natte landerijen aan beide zijden en eindeloos regen.

Ondergelopen landerijen

We beginnen al het bewijs te zien van de vertragingen. Steeds een hele tijd geen tegemoetkomend verkeer en dan een lange rij auto’s en vrachtwagens. We beginnen aan de klim. (Cunningham’s Gap ligt op redelijke hoogte, want dit is deel van de Great Dividing Range). Uiteindelijk komen we bij het trajekt waar de weg gedeeltelijk is afgesloten. Ik heb geprobeerd foto’s te maken, maar ja, vanuit een rijdende wagen in de stromende regen krijg je geen professionele kiekjes!

Het verkeer wordt langzaam door de 'Gap' geleid




Allereerst komen we na een lange stop bij een plek waar een enorme waterval naar beneden komt van een vrijwel loodrechte helling aan de rechterzijkant van de weg. Aan de linkerkant gaat die helling dus steil naar beneden. Er is aan de linkerkant slechts 1 rijbaan vrij, want aan de andere kant heeft met 4 enorme containers geplaatst om de kracht van het vallende water op te vangen en het om te leiden zodat het niet op het wegdek en het verkeer terecht komt. Je zou zo met het water mee de afgrond in verdwijnen. Een machtig, maar toch ook beetje beangstigend gezicht.

De donderende waterval achter de containers
Gelukkig vergeten we helemaal naar de afgrond te kijken, maar dat is een eind verderop wel anders. Daar word je er met de neus op gedrukt, want het linker wegdek is verdwenen! (al heb ik juist dat niet helemaal goed op de foto kunnen krijgen)




Enfin, ook hier komen we weer goed door en we staan verbaasd hoe zo’n enorme hoeveelheid verkeer (met enorme vrachtwagens) nog door zo’n penibele situatie geleid kan worden zonder ongelukken.


De rest van de weg is vrijwel probleemloos, maar wel is er overal steeds meer bewijs van wateroverlast.


We besluiten nu in één keer door te rijden naar huis. Geen zin meer in een koffiestop. We spelen nog even met de gedachte om af te slaan binnendoor naar de Warrego Highway, om te kijken hoe Gerbens land erbij ligt, maar besluiten dat we toch liever geen onnodige risico’s willen nemen. We gaan door via Brisbane naar het noorden.

Nietsvermoedend willen we de weg naar Bribie Island inslaan als we van de snelweg afkomen, maar daar komen we toch eindelijk een ‘road block’ tegen. Een vriendelijke, doch druipende meneer, vertelt ons dat we hier niet verder kunnen en we moeten omrijden om de laatste nog open weg naar huis te nemen. Aangezien we toch om moeten keren gaan we nog even bij een bedrijf langs dat onderdelen voor caravans verkoopt en Frans schaft zich er een nieuwe base aan voor de tafel.  Dan zoeken we de omleiding, waarvan de naam helaas niet op onze GPS voorkomt, maar die we uiteindelijk toch zonder al te veel moeite vinden. Dat deze weg het ook niet lang meer uit zal houden is duidelijk, want ook hier begint het water aan het wegdek te ‘knabbelen’. Uiteindelijk zijn we om half 4 thuis, moe, maar voldaan dat we het gered hebben.

Die avond zien we voor het eerst weer tv en helaas ook het vreselijke drama dat zich afspeelde in Toowoomba en de Lockyer Valley. We zijn enorm blij dat we niet de weg via Toowoomba naar huis hebben genomen en ook niet afgeslagen zijn naar de Warrego Highway. We zouden nl precies de route hebben genomen die nu het water nam dat als een woeste rivier door de straten van Toowoomba spoelde. Vanaf Toowoomba heeft het zich een weg naar beneden gebaand en daar ook veel ellende aangericht in de kleine plaatsjes die onder aan de ‘Range’ liggen. Gerben’s land ligt verderop en dus gelukkig niet direkt in het pad van het water, maar hoe het er nu voor staat weten we niet, want alle wegen zijn afgesloten.

Terwijl ik dit zit te schrijven zitten we zelf ook geisoleerd, want de laatste weg is afgesloten en ook een gedeelte van de Bruce Highway tussen ons en de stad Brisbane. Frans heeft uiteindelijk de terugweg ook niet meer kunnen maken en is hier gebleven. Caboolture, 20 minuten hiervandaan is ook volkomen geisoleerd en gedeeltelijk geëvacueerd. Ipswich en Brisbane zijn de volgende twee grote plaatsen die gedeeltelijk onder gaan. De Wivenhoe dam, die Brisbane moet beschermen, was gisteravond voor 190% vol en wordt al dagen met alle macht geloosd, want er komt meer water in dan eruit kan. Gisteren heeft het de hele dag nog konstant geregend, iets wat de redding van mensen in Toowomba en omliggende plaatsen niet heeft bevorderd en wat ook niet heeft geholpen met de waterstand in de dammen en rivieren. Momenteel zitten we zelf zonder telefoon en internet (en kan ik mijn blog niet eens uploaden...), maar we zitten droog en hebben genoeg voorraad in huis voor een tijdje, dus wachten we maar af wat er verder gebeuren gaat. We zullen wel weer een dag aan de tv gekluisterd zitten, zoals gisteren, om te vernemen hoe de rest van de bevolking zich moet weren tegen deze vreselijke overstromingen.

Sunday, January 2, 2011

28 December 2010

First of all I do apologise for writing this update in Dutch. I have changed my other blog, Glaginye, to Dutch and had quite forgotten that this one was to be done in English.  Please use the translator provided and hopefully next time I will remember to do it correctly (in English, that is).

Als ik deze update zit te schrijven zijn we al weer twee dagen onderweg met de camper en reizen we voor het eerst weer zonder het gezelschap van Misty. Het is af en toe wel slikken. Thuis mis ik haar niet zo erg, want ik zag haar maar sporadisch bij mij thuis als zij met Frans mee kwam, maar in de camper is het gemis toch weer een stuk anders. Haar vaste plekje in de kast of onder een van de kussens is leeg. Ze lag daar zodra we gingen rijden, want al het voorbijvliegen van verkeer en omgeving aan de andere kant van het raam vond ze maar eng, doch zodra we stopten kwam ze voor de dag en was niet bij ons weg te slaan. Met etenstijd kwam ze gewoonlijk aan de tafel een beetje boter halen. Dat was haar traktatie als ze niet over de tafel liep te banjeren. Luisteren kon ze erg goed (als ze dat wilde!). Soms gebruikte ze de gordijnen als hangmat en lag ze lekker naar buiten te kijken, andere keren was het dashboard haar favoriete plaats. Kortom, het is wennen. Maar goed, we moeten toch ook de voordelen zien en een ervan is dat we nu kunnen stoppen in national parks. Vaak zijn dat mooie achteraf plaatsen, maar je mag er, heel begrijpelijk, niet met huisdieren komen. En zo zijn er nog wat kleine voordelen, dus proberen we het allemaal maar van een positieve kant te zien...

Deze reis zullen we niet veel bizondere plaatsen zien, want we gaan rechtstreeks naar Melbourne (al doen we er op ons gemak 4 dagen over) en ook weer rechtstreeks terug naar huis als ons verblijf er weer op zit. Deze reis is meer bedoeld om Stephan te helpen, zoals ik al op mijn andere blog schreef, dan een echte vakantie, al geeft het reizen per campervan altijd wel een fijn vakantiegevoel.  We zijn ook blij om de niet aflatende regen te ontlopen, want na zoveel maanden zijn we het wel zat.  Hopelijk is het deze keer in Melbourne redelijk weer, maar ach, we nemen maar wat we krijgen, als het maar een paar dagen droog is, zodat de tuin gedaan kan worden.  Op maandag laden we de campervan in, tussen de buien door, zodat we dinsdagochtend redelijk op tijd kunnen vertrekken.

Dinsdag 28 december

We vertrekken om 9 uur in de striemende regen en stoppen voor het eerste kopje koffie bij de weegbrug in de buurt van Mount Gravatt aan de zuidzijde van Brisbane.  Gelukkig is de regen veranderd in buien, zodat het af en toe wat makkelijker rijden is zonder de konstant zwiepende ruitenwissers voor je ogen.  Tegen lunchtijd zijn we al aangeland bij de rust stop Sleepy Hollow (#8, 28 25 25S, 153 31 14E) en hebben we slechts nog wat verspreide buitjes.  We volgen deze reis de Pacific Highway (de kustweg), omdat de twee binnenlandse snelwegen (de New England Highway en de Newell Highway) niet erg te vertrouwen zijn vanwege al de wateroverlast. De volgende stop is dus ook weer aan de kust, maar niet dichtgenoeg aan zee om de oceaan ook daadwerkelijk te zien.  We stoppen om half 3 bij de Woodburn South Rest Area (#22, 29 06 14S, 153 20 24E) en drinken een kopje koffie. Het is inmiddels al helemaal droog, alhoewel bewolkt.  Voor de nacht verblijven we bij een Service Centre (een benzinestation, winkel en eetgelegenheden) genaamd Halfway Creek Rest Area (#43, 29 56 12S, 153 05 49E).  We hebben hier al eens eerder de nacht doorgebracht, maar de ruimte is nu aanmerkelijk kleiner, want het veld waar normaal gekampeerd wordt is drassig en ook de grote road trains blijven op het geasfalteerde gedeelte staan. 

Woensdag 29 december

Als we opstaan zien we een heleboel kangoeroes in het zanderige gedeelte waar normaal de trucks staan.  Ik besluit om te proberen wat foto's te maken.  Geen probleem.  Ik kan vrij dichtbij komen en ze blijven rustig zitten, alhoewel ze wel mijn bewegingen blijven volgen.  Ik denk dat ze wel gewend zijn aan veel bekijks hier langs de drukke snelweg.



Je moet wel goed kijken. De kangoeroes zitten in het zanderige gedeelte achter het terras.

Een opname van wat dichterbij.


En nog eentje.


Je kan zien dat het we een nat jaar gehad hebben.  Alles is overal zo mooi groen, dat kennen we normaal hoegenaamd niet

We vertrekken weer redelijk vroeg, om kwart voor 8, nadat we getankt hebben, want we hebben toch alweer zo'n 550 km gereden.  Ons tien-uurtje gebruiken we om half 10 bij Peddy's Rest (#63, 30 48 47S, 152 52 15E).  Het is droog en nog slechts licht bewolkt.  We schieten lekker op, ondanks het drukke verkeer op deze weg.  Je moet niet vergeten dat het schoolvakantie is hier, dus all motels langs de route zijn volgeboekt en er zijn dus veel mensen op pad.  Ook hebben we een groot deel van het extra verkeer dat nu niet de binnenlandse route neemt.  De laatste jaren echter is de kustweg aanmerkelijk verbeterd en verbreed naar vier banen, dus je merkt niet veel van de drukte, behalve van de wegomlegging bij Grafton (of was het Ballina?)waar we het stoplicht enkele keren rood zagen worden voordat we er doorheen konden.  Ook de rust stops zijn niet direkt 'overbevolkt'.  Lunch gebruiken we om 12 uur bij Wang Wauk RA (#95, 32 09 16S, 152 19 19E).  We doen nog geen moeite om buiten te gaan zitten, maar de zon schijnt al lekker en dat scheelt een stuk.  De middag stop is bij Medowie Road RA (#122, 32 40 10S, 151 50 06E) alwaar het ook lekker zonnig en warm is. Later in de middag hebben we er weer bijna 500 km op zitten en is het tijd om de brandstof aan te vullen.  Dit doen we in Greta in NSW.  Helaas, blijkt later, hebben ze daar waarschijnlijk slechte diesel geleverd, want we krijgen problemen met het rijden.

Na Port Macquarie en Taree hebben we de kustweg verlaten en zijn richting Singleton gereden.  Het plan is om via onze favoriete Putty Road de alternatieve weg door de Blue Mountains te nemen.  Putty Road is een mooie weg met veel krommingen en nogal wat up en down de heuvels, maar het is 't waard.  We halen het niet om de hele weg te doen voordat het etenstijd is, dus stoppen we om half 6 bij Boggy Swamp Creek (#202, 32 56 27S, 150 42 06E).  We zijn vroeg en het eten is zo klaar dus gaan we deze keer lekker buiten zitten.  Na het eten spelen we wat spelletjes, want tv hebben we niet en krijgen bezoek van een kampeerder die die nacht door komt brengen in zijn auto met zijn matras op de achterbank.  Daar moet je hier niet van opkijken.  Alles kan...  Hij maakt een praatje en gaat dan weer zijn eigen gang.  Als het donker wordt duiken we ons bed in, hopend op een rustige nacht, maar dat valt een beetje tegen. Twee maal stopt er een auto midden in de nacht met jongelui die uiteraard luide muziek nodig hebben en het geklets houdt ons ook een tijdje wakker.  's-Morgens vind je de restanten van hun nachtelijke escapades aan de kant van het terrein.  McDonalds schijnt nog altijd populair te zijn!

Donderdag 30 december

Bij het opstaan is het aanmerkelijk koeler dan de nacht ervoor, maar het is nog steeds droog.  We vertrekken na het ontbijt om half 9 en hopen de volgende stage ook snel te doen.  Nou, dat valt nog niet zo mee.  Het lijkt erop of ons campertje het moeilijker heeft dan normaal, want ook op een vrijwel rechte weg halen we al geen 100 km per uur meer.  We zijn nog steeds van plan de alternatieve route door de Blue Mountains te nemen, die via Windsor gaat: de Bells Line of Road.  De bedoeling is dat we onze koffie drinken bij Bilpin Reserve (#454, 33 29 49S, 150 31 01E), maar het rijden gaat zo moeizaam, dat we pas om half 11 aankomen.  Wat ben ik blij dat ik even kan rusten.  Vroeger reden Frans en ik ieder 2 uur, maar we hebben onlangs besloten dat ik de ochtenden doe (dan ben ik nog lekker fris en fit) en hij de middagen.  Ik word tegenwoordig bij het rijden van eentonige wegen gauw slaperig en aangezien dat gevaarlijk is hebben we een andere oplossing gezocht.  Ik heb dus de eerste helft van de ochtendroute gedaan en zit nu met een lamme arm van het schakelen aan de koffie.  De camper heeft 10 versnellingen (5 gewone en 5 tussenstappen) en als je steeds heuvels op en af moet dan valt er gewoonlijk veel te schakelen.  Het probleem is echter dat de camper geen fut meer heeft en ik in de laagste versnelling soms zelfs bijna stil sta.  Met een file auto's achter je word je daar wel een beetje nerveus van.  Maar ja, we hebben geen keus en ik blijf doordauwen.  Vandaar dat we dus wat later op de rustplaats zijn, maar we nemen het er dan maar even van.  Ik besluit de rest van de ochtend gewoon door te rijden, maar oh wat gaat het moeizaam.  Als ik dan ook een plekje zie met mooi uitzicht dan vind ik dat een goede reden om te stoppen.  Frans heeft natuurlijk wel aangeboden om het over te nemen, maar ik wil gewoon even doorzetten.  Eventjes rusten is genoeg.  De volgende foto heb ik genomen toen we bijna door de Blue Mountains waren en ik denk dat het 't plaatsje Lithgow is:

Blue Mountains

Blue Mountains

Even voorbij dit stukje weg gaat het al snel bergafwaards en kan ik fijn een beetje bijkomen.  Lithgow door mag toch maar met 50 km/uur dus kan ik het rustig aan doen.  Vandaar gaan we de Great Western Highway op die ons naar Bathurst voert.  Ook op de snelweg, waar we zelfs 110 km/uur mogen gaan, zakt de camper bij langzaam oplopende hellingen toch nog steeds af naar slechts 40 km/uur.  Je zou er kierewiet van worden.  Eindelijk komen we om 1 uur in Bathurst aan, boven op Mt Panorama waar jaarlijks de V8 races gehouden worden.  We zouden op de racebaan rond mogen rijden, iets wat vele toeristen schijnen te doen, maar we hebben er geen fut voor.  We gaan lekker even rustig lunchen in McPhillamy Park (#487, 33 27 23S, 149 32 55E).  Het is nu ong. 50% bewolkt, maar wel een stuk warmer dan we onderweg gewend zijn geweest. Frans maakt echter snel nog een paar foto's, o.a. van de auto van de "King of the Mountain', Peter Brock en het race circuit:


The 'King of the Mountain' on top of his racing car

Mount Panorama racing track

Na de lunch neemt Frans het stuur weer over en we rijden zuidwaards. In Cowra vinden we een dumpstation voor het toilet. Dat komt goed van pas, want die had wel een flinke schoonmaakbeurt nodig. Door alle regen is de camper na de laatste reis niet schoongemaakt en dat moet toch echt wel bijgehouden worden. Het is een vrij nieuw dumpstation met ruime betonnen vloer, dus halen we het toilet uit de camper. Niet alleen legen we het, maar maken het ook even grondig schoon, zodat we er weer even tegen kunnen. Het is stralend weer, dus geen grote opgave. Dan door naar Boorowa, waar we een benzine station zoeken.  De benzinestand is na bijna 550 km alweer aanmerkelijk gezakt, dus even bijtanken. We zitten nu al een tijdje op de Lachlan Valley Highway en vlak bij Yass gaan we de Hume Highway op, die verder helemaal doorloopt naar Melbourne.  Even na Yass komen we bij de Coolac Rest Area, waarvan ik geen co-ordinaten heb, want sinds de Hume Highway vernieuwd (en verbreed) is heb ik niet alle rust stops in het boek staan.  Het is een nieuwe, moderne stop aan de Highway, ook voor grotere trucks.  Er zijn geen bomen en heeft niet de rustieke uitstraling van de andere rust stops, maar we staan er goed.  We hebben hier voor het eerst de nieuwe 'ramps' nodig om de camper waterpas te houden, zodat we 's-nachts ons bed niet uit rollen.  Even een foto voor Gerben, want het was zijn kerstkado voor Frans:


De camper op de nieuwe gele 'ramps'


Er zijn dit keer veel overnachters, maar niet allemaal echte kampeerders.  Enkele wagens met jongelui stoppen en de inzittenden vinden we 's-morgens al slapend in een deken gewikkeld zomaar op het betonnen wegdek liggen naast hun auto of ze hebben een klein tentje opgezet in het gras naast de weg.  Hoewel het bij aankomst erg warm was en we vanwege de hitte 's-nachts alle ramen en gordijnen in de camper open lieten is het gedurende de nacht toch erg afgekoeld en worden we tegen de ochtend wakker van de kou. 

Vrijdag 31 december

We vertrekken vandaag vrij vroeg, want we willen op tijd in Melbourne aankomen.  We zitten om 7 uur al weer op de weg en nu is het nog lekker rijden in de koelte van de ochtend.  We nemen snel een kopje koffie om kwart voor 10 bij de Chiltern Park Rest Area (#240, S38 08 16, E146 38 51) en vertrekken meteen weer, want het begint al snel op te warmen.  De zon staat aan een bijna onbewolkte hemel en brandt al flink.

Onderweg krijgen we even ons zoveelste oponthoud in de vorm van een grote landbouwmachine waar we een tijdlang achter moeten blijven zitten vanwege de breedte van het monster (en dit was nog maar een kleintje):
landbouwmachine op het 2-baanse gedeelte van de snelweg


we zijn de volgende die mogen inhalen zodra dat kan
 Dit keer zijn het landbouwmachines (van de eerdere heb ik geen foto's gemaakt), maar andere keren zijn het vaak kuddes schapen of vee op de weg die dan voorrang hebben.  Je raakt er aan gewend en soms is het gewoon een pittoresk gezicht.  Een eind verder komen we een veld tegen met het 'opschrift' ALP OUT. 

A field with a message...
Waarschijnlijk een overblijfsel van de laatste verkiezingen waar men blijkbaar niet erg gecharmeerd was van de ALP (Australian Labor Party).  Och, het leverde weer een leuke foto voor de blog, want ik vergeet nog steeds regelmatig foto's te maken.  We hebben er even later alweer 500 km opzitten, dus nog een laatste stop om bij te tanken.  Dat doen we in Euroa.  We hebben onderweg een kleine plaag gehad van locusts (een kleine soort sprinkhaan) en de voorruit zit bijna dicht met de spetters die snel opdrogen in de bakkende zon.  Tijdens het tanken dus gauw even de voorruit schoongemaakt en meteen weer naar binnen, want het is buiten inmiddels bloedje heet.  Om 1 uur komen we aan op de plaats van bestemming en vernemen dat het dan zo'n 40 graden is....  Ook moeten we eerst vlug de koelkast uitladen en het ontdooide vlees braden, want de koelkast heeft het een dag tevoren begeven.  Dit al voor de 2de keer, want na de laatste reis is ie ook al in reparatie geweest.  Wel lastig met deze hitte, maar we kunnen voorlopig alles kwijt bij Stephan en volgende week zien we wel weer verder.

Zo, we zijn waar we wezen moeten en de volgende update volgt zodra ik weer even tijd heb tussen de werkzaamheden door.